Registratierechten

Heeft de vennootschap die gesplitst wordt geen (rechten op) onroerende goederen? Dan zijn er in principe geen evenredige registratierechten verschuldigd zijn (tenzij er huurrechten worden overgedragen, zoals hierna verder toegelicht). Bij registratie moet u wel het algemeen vast recht van 50 euro betalen, tenzij u het voordeel van de kosteloze registratie geniet.

 

Draagt de vennootschap wel (rechten op) onroerende goederen over bij de splitsing? Dan moet de fiscale behandeling van de evenredige registratierechten geval per geval bekeken worden. Fiscaal bekijken we een splitsing als een inbreng in de verkrijgende vennootschap. Daarbij maken we het onderscheid tussen een zuivere en een gemengde inbreng.

Bij een zuivere inbreng

Het algemene principe is dat de inbreng van een onroerend goed door een vennootschap in een Belgische vennootschap in principe niet aan evenredige registratierechten onderworpen is (nultarief). Hiertoe is wel vereist dat het gaat om een zuivere inbreng, die uitsluitend vergoed wordt door de toekenning van maatschappelijke rechten.

Bij een gemengde inbreng

Wordt de inbreng gedeeltelijk anders vergoed dan door de toekenning van maatschappelijke rechten (bijvoorbeeld door de overname van een schuld of een opleg in geld)? Dan spreken we van een ‘gemengde inbreng’. Dit deel dat anders vergoed wordt, is onderworpen aan de evenredige registratierechten die gelden op een overeenkomst ten bezwarende titel die goederen van dezelfde aard tot voorwerp heeft. In de mate dat het vermogen van de gesplitste SHM huurrechten en/of onroerende goederen omvat, zullen voor die vergoeding anders dan door de uitgifte van maatschappelijke rechten het huurrecht en/of het verkooprecht gelden.

 

Als aan bepaalde voorwaarden voldaan is, gelden de regels van de gemengde inbreng niet als de overgedragen goederen vallen onder een ‘universaliteit van goederen’ of een ‘bedrijfstak’. Dan zijn er geen evenredige registratierechten verschuldigd.

 

Bij een partiële splitsing draagt u sowieso niet de totaliteit van het vermogen over, waardoor de vrijstelling voor de overdracht van een ‘bedrijfstak’ relevant is. Onder ‘bedrijfstak’ verstaan we het geheel van de bestanddelen die in een afdeling van die onderneming belegd zijn en technisch een onafhankelijke onderneming vormen, dat wil zeggen een geheel dat bekwaam is om met eigen middelen te werken. Deze kwalificatie als ‘bedrijfstak’ moet per concreet geval beoordeeld worden via de feitelijke omstandigheden. Hoewel een kwalificatie als bedrijfstak niet is uitgesloten, blijkt uit de praktijk wel dat de fiscale administratie partiële splitsingen waarbij vastgoed wordt afgesplitst streng beoordeelt en het eerder uitzonderlijk is dat ze onroerende goederen kwalificeren als bedrijfstak. Zo zal de fiscale administratie voor de kwalificatie als bedrijfstak van onroerende goederen vaak als voorwaarde stellen dat ook het personeel dat zich toelegt op de onroerende goederen mee wordt afgesplitst. Als u rechtszekerheid wilt over de kwalificatie als bedrijfstak, kan het aangewezen en zelfs noodzakelijk zijn om een aanvraag tot voorafgaande beslissing (ruling) in te dienen bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen in fiscale zaken.

 

Mocht artikel 117 W. Reg. toch niet gelden (bijvoorbeeld omdat de fiscale administratie de afgesplitste bestanddelen niet kwalificeert als ‘bedrijfstak’), moet u onderzoeken of u een verlaagd tarief of een bijzondere vrijstelling van registratierechten kunt genieten. SHM’s kunnen in de praktijk in principe genieten van een vrijstelling (kosteloze registratie) voor overdrachten in der minne van onroerende goederen.