Bepaling van de ruilverhouding
Algemeen
Een andere belangrijke stap is het bepalen van de ruilverhouding van toepassing op de partiële splitsing. Op basis van deze ruilverhouding, zal bepaald worden hoeveel aandelen in de verkrijgende maatschappij(en) uitgegeven worden aan de verschillende aandeelhouders van de partieel te splitsen maatschappij.
De ruilverhouding wordt bepaald op basis van de waarde van de aandelen van zowel de partieel te splitsen maatschappij als de verkrijgende maatschappij. In de memorie van toelichting bij decreet van 9 juli 2021 staat dat de historische inbrengwaarde van de aandelen het enige logische aanknopingspunt is voor deze waardering en dus om de ruilverhouding van de betrokken aandelen te bepalen. Deze historische inbrengwaarde komt in principe overeen met de nominale waarde van de aandelen.
Eventueel kan naast de uitgifte van nieuwe aandelen ten gunste van de aandeelhouders van de partieel te splitsen maatschappij ook sprake zijn van een beperkte opleg in geld.
De eventuele opleg in geld mag niet meer bedragen dan 10% van de nominale waarde of wanneer de maatschappij de rechtsvorm heeft van een bv, de inbrengwaarde van alle inbrengen in geld of in natura, eventueel verhoogd met bepaalde statutair onbeschikbare reserves.
Bovendien is de opleg in geld beperkt door de voorwaarden die voortvloeien uit het sociaal karakter van de maatschappijen, waaruit volgt dat bij ontbinding of uittreding, de aandeelhouder van een SHM of woonmaatschappij niet meer kan terugkrijgen dan de nog niet terugbetaalde historische inbrengwaarde.
Voor de berekening van de ruilverhouding wordt met die opleg geen rekening gehouden.
Ook voor de boekhoudkundige verwerking van de partiële splitsing is geen nieuwe afzonderlijke waardering vereist aangezien de partiële splitsing zal plaatsvinden met toepassing van boekhoudkundige continuïteit.
U moet de ruilverhouding verplicht opnemen in het splitsingsvoorstel, het bijzonder verslag van het bestuursorgaan en het controleverslag U leest meer over deze verslagplichten bij “de voorbereiding van de vergadering van het bestuursorgaan van elke bij de partiële splitsing betrokken maatschappij”.
De mogelijkheid om af te wijken van de proportionele verdeling van de uit te geven aandelen
In principe worden de nieuw uit te geven aandelen in de verkrijgende maatschappij(en) proportioneel verdeeld onder de aandeelhouders van de partieel te splitsen maatschappij in verhouding tot hun aandelenparticipatie in de partieel te splitsen maatschappij.
Mits unanimiteit wordt gevonden op de algemene vergadering van de partieel te splitsen maatschappij en meerdere verkrijgende maatschappijen zijn betrokken, kan eveneens een disproportionele verdeling van de aandelen in de verkrijgende maatschappijen worden overwogen (uiteraard met blijvend respect voor de onderliggende waarderingen).
Dit kan bv. nuttig zijn wanneer bepaalde aandeelhouders door het verschillend werkingsgebied van de verkrijgende maatschappij(en), of hun onderliggende activa na de partiële splitsing, enkel banden willen of kunnen behouden met een of enkele bij de partiële splitsing betrokken maatschappijen, niet met allemaal. De keuze voor een partiële splitsing zal in dat geval wel enkel wenselijk zijn wanneer de partijen er belang bij hebben dat de overdragende maatschappij blijft bestaan; zo niet zal de ‘gewone’ splitsing de voorkeur genieten.
Een (gesimplificeerd) voorbeeld verduidelijkt de disproportionele verdeling van de aandelen.
De SHM A heeft vier aandeelhouders: de gemeenten W, X, Y en Z. De Vlaamse Regering stelt twee werkingsgebieden vast: WX en YZ. Met de maatschappij van het werkingsgebied YZ zullen de gemeenten W en X geen verdere banden hebben, en vice versa.
De efficiëntste werkwijze zou dan ook zijn dat enkel de gemeenten Y en Z aandelen verkrijgen in de nieuwe of bestaande (woon)maatschappij YZ, en dat enkel de gemeenten W en X aandelen verkrijgen in de nieuwe of bestaande (woon)maatschappij WX. Deze procedure maakt dat mogelijk.
Let wel: na de partiële splitsing zal SHM A nog steeds blijven bestaan, met gemeenten W, X, Y en Z als aandeelhouders. Indien het niet wenselijk is dat SHM A nog blijft bestaan, wordt best gekozen voor de gewone splitsingsprocedure.