Rechtsgevolgen van de splitsing

De rechtsgevolgen van de splitsing zijn (artikel 12:13 WVV):

  • De gesplitste SHM houdt op te bestaan.

     

  • De aandeelhouders van de gesplitste SHM worden aandeelhouders van de verkrijgende maatschappijen volgens de verdeling zoals goedgekeurd op de buitengewone algemene vergaderingen; de aandeelhouders van een overgenomen SHM met de vorm van een (oneigenlijke) cvba-vso die gebruik hebben gemaakt van de in artikel 12:66 WVV opgenomen uittredingsmogelijkheid, zijn uitgetreden.

     

  • Het gehele vermogen van de gesplitste SHM (rechten en verplichtingen) gaat over op de verkrijgende maatschappijen volgens de verdeling zoals goedgekeurd op de buitengewone algemene vergaderingen.

     

  • Mogelijkheid voor schuldeisers van elke bij de splitsing betrokken maatschappij om zekerheden te eisen.

     

    Uiterlijk binnen de twee maanden na de bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van de splitsingsakten, kunnen bepaalde schuldeisers van de bij de splitsing betrokken maatschappijen van de verkrijgende maatschappijen een zekerheid eisen. Dit geldt voor schuldeisers die een vordering hebben die vaststaand maar nog niet opeisbaar is voor die bekendmaking in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad. Hetzelfde geldt voor de schuldeisers die voor dergelijke schuldvordering een gerechtelijke of arbitrale procedure hebben opgestart voor de akte tot vaststelling van de splitsing.

     

    De betrokken maatschappijen kunnen elk deze eis afweren door de schuldvordering te voldoen tegen haar waarde, na aftrek van het disconto.

     

    Als geen overeenstemming wordt bereikt of als de schuldeiser geen voldoening heeft gekregen, legt de meest gerede partij het geschil voor aan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank van de zetel van de schuldplichtige vennootschap.

     

  • Hoofdelijke aansprakelijkheid van de verkrijgende maatschappijen.

     

    Bij splitsing blijven de verkrijgende maatschappijen hoofdelijk gehouden tot betaling van de zekere en opeisbare schulden die bestaan op de dag dat de splitsingsaktes in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt en die overgaan op een andere maatschappij ten gevolge van de splitsing en van de schulden waarvoor de schuldeiser een vordering in rechte of via arbitrage heeft ingesteld vóór de splitsingsakte. Deze aansprakelijkheid is beperkt tot het nettoactief dat aan ieder van die maatschappijen wordt toegekend door de splitsing.

     

    De verkrijgende maatschappijen kunnen uiteraard onderling afspraken maken over de interne afhandeling van deze hoofdelijke aansprakelijkheid. Deze afspraken zijn echter niet tegenwerpelijk aan derden.